ontstaan en doel
wie zijn we
nieuws
projecten
jaarverslagen
weerribben en wieden
natuurinfo
contact
links

Nationaal Park Weerribben-Wieden

Beheer     Bijzondere soorten

Doordat men de maximale opbrengst wilde hebben van het turfsteken, waren de ribben (waarop de turf te drogen gelegd werd) veel te smal geworden. Tijdens een geweldige storm braken de ribben en het dorpje Beulake werd door de woeste golven verzwolgen. De Beulaker wijde ontstond.
In de Weerribben is op later datum begonnen met afgraven. Er was toen inmiddels een voorschrift van kracht geworden dat de ribben tussen de weren minstens 6 meter breed moesten zijn. Daarom zijn er geen grote wateroppervlaktes ontstaan zoals in de Wieden.

Beheer

In de weren begonnen allerlei waterplanten te groeien, en deze vormden een steeds dichtere mat die als een matras op het water dreef en steeds dikker en steviger werd. Door dit zogenaamde verlandingsproces werd het begaanbaar. Afhankelijk van de plaats, zuurgraad en de hoeveelheid voedingsstofen in het water ontstond trilveen of rietland. Als men dit met rust zou laten, ontwikkelt zich op de meeste plaatsen moerasbos. Dit zou verlies betekenen van de rijkdom aan soorten in het gebied. Daarom worden verschillende vormen van beheer toegepast: riet snijden, plaggen, zomermaaien en open water maken.
Riet wordt 's winters gesneden. Dan is het blad er afgevallen en soms is de natte moerasgrond hard bevroren zodat het gebied beter begaanbaar is voor de machines. Waar geen oogstbaar riet (meer) groeit, wordt aan zomermaaibeheer gedaan. Het afgemaaide spul werd tot nu toe meestal verbrand. Het is niet meer haalbaar het af te voeren voor veevoer of iets dergelijks. Er zijn experimenten gedaan met het energiewinnen uit het maaisel, maar die hebben nog niet veel resultaten opgeleverd.
Er worden hier en daar ook broeihopen voor
Ringslangen gemaakt van het maaisel. De ringslang floreert dan ook uitstekend.
Moerasbossen worden soms gekapt en afgegraven om open water te maken, zodat het dichtgroeien van het water door planten (het verlandingsproces) weer helemaal van voren af aan kan beginnen.terug naaar boven
Dit is niet een slechte foto. Heel soms is een groene kikker blauw

Bijzondere soorten

Dit gebied herbergt veel bijzonder planten en dieren. Hier over enkele soorten wat informatie: over hoe ze leven en wat er voor hun behoud nodig is.
Zoogdieren: Er komen alleen al 11 muizensoorten (inclusief spitsmuizen) voor. Dit is geconstateerd aan de hand van onderzoek door deskundigen van uilenballlen van de Kerkuil. Verder o.a.: Wezel, Hermelijn, Bunzing, Ree, Mol, Egel, de onlangs de geherintroduceerde Otter, diverse soorten ratten (Het leuke Woelratje is daar een van. Een klein beestje, wat precies op een hamstertje lijkt, maar dan in het donkergrijs)
Amfibiën: Pad, Heikikker, Groene kikker,
Ringslang en levendbarende hagedis.
Vogels: veel vogelsoorten hebben het heel moeilijk: o.a. de Purperrieger, Zwarte stern, Wulp, Grutto, zijn sterk achteruitgegaan. Blauwe Kiekendief broedt er niet meer; is slechts af en toe te zien als wintergast Om die terug te krijgen is vooral rust nodig. Helaas is de recreatiedruk groot. Soorten die nog af en toe te horen zijn: Watersnip, Porceleinhoen, Kwartelkoning Bruine Kiekendief: na 7 jaren zonder deze vogel is er weer een broedpaar van de Bruine kiekendief in de Weerribben geconstateerd.
Insecten: vele soorten libellen, zweefvliegen, vlinders enz. Van de vlindersoorten zijn er veel achteruit gegaan. Soorten zoals o.a. de Bruine vuurvlinder, Hooibeestje, Aardbeivlinder zijn zelfs helemaal verdwenen.
Van de vlinders zijn o.a. de St Jan, de Zilveren maan en de Grote vuurvlinder bijzonder.
Ook een nachtvlinder zoals de Windepijlstaart kwam hier voor. Deze heeft een vleugelspanwijdte van wel 13 cm. Ze hangt als een kolibri voor bloeiende Kamperfoelie terwijl ze met haar 10 cm lange roltong nectar zuigt. Als je er een zaktantaarn op laat schijnen, lichten roltong en ogen schitterend karmijnrood op. Helaas legt deze bijzondere vlinder eitjes op de Haagwinde, die lastig is voor het maaien en dus werd deze plant met gif bestreden.

Vorige zomer is er in de Wieden met man en macht gezocht naar de Donkere waterjuffer. Het ontbrak op alle biotopen die geschikt zijn. In de Weerribben komt ze wel voor. Het ligt voor de hand, dat dit verschil komt omdat soorten zich nog niet van het ene gebied naar het andere kunnen verplaatsen. Er zijn onderweg te veel hindernissen. Het is de bedoeling dat natuurgebieden door de Ecologische Hoofdstructuur aan elkaar gekoppeld worden, zodat soorten zich van het ene gebied naar het andere kunnen verplaatsen en hun voortbestaan zekerder wordt. Immers: ge<ï>soleerde soorten lopen risico van uisterven door inteelt, tijdelijke plaatselijke negatieve invloeden of ziektes.
terug naar boven

Nieuw ontdekte zeldzaamheden

Recent zijn nieuwe, bijzondere soorten vastgesteld in het Nationaal Park Weerribben-Wieden:
Zeggekorfslak (Allerhoogste graad van bescherming Europese habitatrichtlijn) Hij eet algen van de zeggen, waarbij de zeldzame Zeggen ook weer gebaat zijn,
Twee bedreigde kokerjuffers: Limnephilus stigma en Limnephilus nigriceps,
De kwetsbare Geelvlekslak
Platte schijfhoren (rode lijst+ Europese habitatrichtlijn)
Kleverige poelslak (ernstig bedreigd, rode lijst) deze slak eet stuifmeel dat op het water drijft : dus er door varen met een paar kano´s betekent al, ongeweten, zware schade aan een beschermde soort.

Sierlijke witsnuitlibel. We kwamen dit exemplaar tegen toen we bezig waren met het waterzuringplanten voor de Grote vuurvlinder.
terug naar boven


Zilveren maan


Deze vlinder dankt zijn naam aan een rijtje parelmoerkleurige vlekken op de onderkant van de vleugels. Ze vliegt in twee generaties: een in het voorjaar en een in de zomer. In het Woldlakebos kwam deze vlinder veel voor. Is sterk achteruit gegaan.
Ze legt eitjes op moerasviooltjes.

terug naar boven


Ringslang

Deze niet giftige slang is heel schuw. U hoeft er niet bang voor te zijn. Het dier heeft een mooie gele ring rond de hals. Het vrouwtje kan het grootst worden: tot 1,20 m.
Ze legt eieren in hopen van allerlei rottend plantenmateriaal. De wittige eieren zijn langwerpig, zo'n 3 cm lang en iets rubberachtig. Door het rottingsproces komt warmte vrij en door die warmte kunnen de eieren uitkomen.
Het afgemaaide spul wordt niet meer afgevoerd. Een gedeelte van het maaisel komt gelukkig goed van pas: het kan als broeihopen voor de ringslangen dienen. De aantallen ringslangen zijn dan ook aanzienlijk.
De ringslang kan heel goed zwemmen, u kunt hem wel eens zien gaan: elegant kronkelend, met het kopje fier boven water.
terug naar boven

Kwartelkoning


Hier wordt een Kwartelkoning geringd. Ze worden gelokt door het nadoen van hun roep die klinkt als : "kreks, kreks". Dat is dan ook de Latijnse naam van het dier.
terug naar boven
.

Grote vuurvlinder

....................
mannetje ..................................... vrouwtje......................................... onderkant van beide
Een van de bijzondere vlindersoorten die in dit gebied voorkomt is de Grote vuurvlinder
Deze ondersoort komt nergens anders op de hele wereld voor. Ook is het de grootste vuurvlindersoort die er bestaat. De spanwijdte is een centimeter of 4
Begin jaren negentig was het dieptepunt van het voorkomen van dit fraaie diertje. Er was een beschermingsplan opgesteld, maar dat was voornamelijk gebaseerd op de veronderstelling dat het kwam door biotoopverlies.(Dit is gedeeltelijk waar.) Het plan bestond dus ook uit het open water maken. Het nadeel is dan dat je maar moet afwachten of die plek inderdaad weer geschikt wordt voor de Grote vuurvlinder. Bovendien gaan er wel enkele tientallen jaren overheen voor dat het zover is. Wij waren er van overtuigd, dat het dan te laat zou zijn, dan zou de vlinder al uitgestorven zijn. Vrijwilligers, die goed bekend waren met het gebied, waren van mening dat de belangrijkste oorzaak lag in het keer op keer afmaaien van de planten waarop rupsen of eitjes zich bevinden. Het is een misverstand dat de rupsen zouden overwinteren in de strooisellaag: de laag afgevallen blad op de grond. Men dacht dan dat bij het maaien in de winter de rupsen gespaard bleven, maar dit is niet zo: de rups overwintert op de plant en als de plant afgemaaid wordt, gaat de rups verloren. Er is toen geopperd om de eitjes op de planten op te zoeken en de plaatsen van die planten daarna door te geven aan Staatsbosbeheer zodat er met het maaien rekening mee gehouden kan worden. Ook is het van het grootste belang dat het vlindervrouwtje voldoende nectar kan vinden in bloeiende bloemen om zich te voeden tijdens de periode dat zij eitjes kan leggen. Soorten waar de vlinder vaak op te vinden zijn Valeriaan, Kattestaaart, Moerasrolklaver, Waterkruiskruid, Koninginnekruid en distelsoorten. Als bij het zomermaaien alle bloeiende planten er aan gaan, gaat het vlindervrouwtje snel dood en kan dus niet voor nakomelingen zorgen.
De aantallen vlinders zijn nog steeds niet groot, maar u kunt ze op een zonnige julidag nog wel eens zien langs het fiets- of wandelpaden: allemaal goed bereikbare plaatsen.
Goed nieuws in 2013 De zeldzame Grote vuurvlinder legt haar eitjes op Waterzuring. Bij nieuw gegraven petgaten kan het lang duren voor er weer voldoende planten zijn die de vlinder kan benutten. Om de ontwikkeling een duwtje te geven, zijn we al diverse keren bezig geweest met het planten van Waterzuring aan de oever van zo'n petgat. Ook in 2013 dus. In de zomer waren we natuurlijk nieuwsgierig of het succes had gehad. Deze keer bleek dat er een gebrek aan nektarplanten was. Een geluk was dat er een stuk nieuwe natuur ontwikkeld wordt bij Wetering. Planten die daar onder water zouden komen te staan mochten we onder leiding van de boswachter Jeroen Bredenbeek uitsteken. Met de boot vol vrolijk bloeiende Kattestaarten naar "ons" petgat en ze geplant. En wat vonden we? Er waren 123 eitjes op onze geplante Zuringen gelegd!
Wie bij de Weerribben woont en een tuin heeft, kan dit dus ook!

Zoals vorig jaar zijn we op 5 juni 2012 weer bezig geweest om losdrijvende stekken van Waterzuringen te verzamelen en die te planten in recent gegraven petgaten. Uiteraard weer onder leiding van boswachter Jeroen Bredenbeek. Dit extra duwtje is hard nodig na 2 zomers, met te veel koude, regenrijke julidagen. Juist in deze periode heeft de vlinder genoeg warm en zonnig weer nodig om voldoende nektar te verzamelen om in leven te blijven en eitjes te leggen. De aantallen vlinders zijn dan ook sterk gedaald. Dit jaar is de ontwikkeling van de rupsen later dan normaal door de kou in het voorjaar. We hopen van harte dat het deze zomer beter gaat.

Op zaterdag 21 mei 2011 zijn we, onder leiding van boswachter Jeroen Bredenbeek, in de Weerribben aan het werk geweest voor de Grote vuurvlinder
In nieuw gegraven petgaten hebben we stekken van de waardplant voor deze vlinder geplant. We hopen dat er de komende zomer veel eitjes op gelegd worden. We werden voor de werkzaamheden ook nog beloond met het zien van een Zilveren maan en de Sierlijke witsnuitlibel.
Later in de zomer zijn we er op uit gegaan om te kijken of de vlinders op de geplante zuringen ook eitjes gelegd hadden. De planten waren aan de kleine kant maar toch hebben we er 16 eitjes op aangetroffen.
terug naar boven

home